Over dit
werk

Object details

Title: 
Twee meisjes als de heiligen Agnes en Dorothea
Medium: 
olieverf op doek
Afmetingen: 
89,7 × 122 cm
Inventaris nummer: 
599

Meer over dit werk

In de 17de eeuw beperkten vrouwelijke schilders zich noodgedwongen tot onderwerpen in de huiselijke sfeer. Objecten, bloemen en etenswaren stelden ze voor in stillevens, huisgenoten stonden model voor portretten. De twee genres werden niet hoog ingeschat. Michaelina Wautier schilderde – tegen de conventies in – ook genretaferelen, mythologische onderwerpen en altaarstukken op groot formaat. De ongehuwde kunstenares deelde in Brussel een schildersatelier met haar broer. Daar werkte ze, zoals haar mannelijke collega’s, naar levend model.

Dat Wautier bedreven was in uiteenlopende genres, blijkt uit dit portrait historié. Twee meisjes, ten halven lijve en levensgroot, staan bij een tafel. Achter hen hangt een rode doek die hun gezichten oplicht. Het blonde meisje streelt een lam (agnus). Zij stelt de heilige Agnes voor. Ze draagt een ruime gele mantel, een verwijzing naar de gouden mantel waarvan ook sprake is in de Legenda Aurea, een verzameling heiligenlevens uit de middeleeuwen. Het andere meisje legt rozen rond de mand met appels en houdt in haar linkerhand de martelarenpalm vast. Zij figureert als de heilige Dorothea. Volgens de legende voorspelde Dorothea aan een ongelovige dat hij na haar dood een korf met appels en bloemen uit het hemelse paradijs zou ontvangen. Dat gebeurde ook: de man bekeerde zich meteen.

Dat het om een dubbelportret gaat, blijkt uit de fysionomie. De meisjes zouden zusjes kunnen zijn, want ze lijken op elkaar: dezelfde vlezige lippen, een lichtjes vooruitstekende kin met een kuiltje, zware oogleden, lange wenkbrauwen. Hun neuzen zijn verschillend. Bijzonder aan dit portret is dat de modellen de toeschouwer niet aankijken en onderling geen oogcontact hebben. Maar uit de positie van de hoofden blijkt toch intimiteit en interactie. Het tafereel lijkt een bevroren moment tijdens hun spel. Naast de evenwichtige compositie toont Wautier in dit schilderij haar meesterschap in de weergave van licht en textuur.

De identiteit van de meisjes is onbekend. K. Van der Stighelen suggereert, zonder bewijs, dat het wellicht om nichtjes van de kunstenaar gaat (Van der Stighelen 2010a, p. 101), op grond van de rake weergave en de vertrouwelijke sfeer. Wie ze ook waren, de kinderen behoorden waarschijnlijk tot de welgestelde Brusselse burgerij of adel. Hun ouders wilden met de keuze voor dit onderwerp hun katholieke geloof uiten. Het was niet ongewoon dat opdrachtgevers zichzelf – of hun kinderen – lieten portretteren als figuren uit de Bijbel of als heiligen. Beide martelaressen waren door hun kuisheid en godsvrucht een model voor jonge meisjes. Ouders wensten in de 17de eeuw ongetwijfeld dat hun dochters naar hun voorbeeld opgroeiden. Misschien waren de twee kinderen zelfs naar deze heiligen genoemd.

Tijdens haar leven genoot Michaelina Wautier veel aanzien. Ze had onder meer contact met het hof van aartshertog Leopold-Wilhelm, een notoir kunstverzamelaar die naast werk van Rubens en Van Dyck onder meer vier schilderijen van haar bezat. Lange tijd werd haar naam vergeten. Dit schilderij werd eerst aan een anonieme meester toegeschreven en vervolgens aan Thomas Willeboirts Bosschaert (1614-1654). In 2003 heeft P.-Y. Kairis op stilistische gronden aangetoond dat het wel degelijk om een werk van Wautier gaat.

Verwervingsgeschiedenis

Bisschoppelijk paleis, Antwerpen; Ecole Centrale du Département des Deux-Nèthes, Antwerpen, 1798; overgedragen aan het museum door de Ecole Centrale du Département des Deux-Nèthes, 1810.

overgedragen door: Ecole Centrale du Département des Deux-Nèthes, 1810

Copyright en legaal

Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.