TEKST Eric Rinckhout

foto P. Lemineur

Mauro Pawlowski (°1971), Belgische muzikant met Poolse en Italiaanse roots, neemt graag diverse gedaanten aan: bandleader bij Evil Superstars, gitarist bij dEUS en solo als Maurice Pauwels. Zijn muzikaal palet gaat van noise en kleinkunst tot freejazz en rock. Vorig jaar werd hij onderscheiden met een Ensor Award voor zijn muziek bij de film Cleo. In september bracht hij zijn solo-album Eternal Sunday Drive uit.

Zangeres zonder Naam

‘Ik heb tot mijn 18de kunsthumaniora in Hasselt gevolgd. Daarna heb ik nog even getwijfeld of ik kunstenaar zou worden, maar ik vond muziek maken gewoon “plezanter”. En terecht (lacht).’

‘Mijn Italiaanse moeder heeft mijn Poolse vader ontmoet in Heusden-Zolder, de Limburgse mijnstreek. Vijf Italiaanse nonkels hadden er een bandje dat covers van de Kinks en de Beatles speelde. Ik ben opgevoed zoals bij de zigeuners: denk aan Django Reinhardt. Ik kreeg een instrument en moest zo rap mogelijk virtuoos kunnen uitpakken, indruk maken en mensen amuseren. Zo ben ik op m’n 14de als een gek beginnen oefenen op een elektrische gitaar. En daarna moest ik meteen de baan op.’

Je waagt je aan veel verschillende muziekstijlen. Waarom?

‘Ik weet niet wat mijn collega’s de hele dag zoal doen, maar ik ben door zo veel soorten muziek gefascineerd. Op m’n twaalfde was dat Stockhausen en Schönberg – ik snapte er toen niks van (lacht) – later kwamen daar new wave en industrial, Frank Zappa en Captain Beefheart bij. Met het balorkest speelden we alles: van De Zangeres zonder Naam tot Phil Collins. Ik heb nooit op een bepaald soort muziek neergekeken.’

Wat heb je met beeldende kunst?

‘Ik hou heel erg van de jonge Picasso. Zijn figuratieve jeugdwerken zijn sterk en volgens mij ondergewaardeerd. Toch is het oog voor mij niet het belangrijkste. Ik kan van esthetiek genieten, maar ik neig toch eerder naar de conceptuele kunst en de performance: Marcel Broodthaers, Joseph Beuys, James Lee Byars en Dieter Roth, de kunstenaar met zijn schimmelende kaas.’

‘Joseph Beuys maakt van zichzelf een kunstwerk, zoals in zijn performance I like America and America likes me. Pas op: hij is ook een beetje een aansteller, maar dat mag (lacht). Zijn acties zijn vaak poëtisch en raken mij. In Broodthaers trekt mij dan weer dat Belgische aan. Zijn onnozelheid geeft mij hoop: hij is tegelijk serieus en niet-serieus, dat is voor mij geen tegenstelling. Alleen de ware meesters bereiken die geniale dubbelheid. De groten in de literatuur doen dat toch ook? Is het bullshit of Gods woord? Het is én-én! Gerard Reve bewandelde die dunne grens ook altijd. Ik hoop die dubbelheid ook na te streven: soms vindt men dat ik de boel belazer, wat absoluut niet het geval is.’

Ken je het KMSKA? En heb je er favoriete werken?

‘Ik ben geen beeldenstormer en heb nooit de aandrang gevoeld om de oude kunst af te serveren, iets wat al te gemakkelijk gebeurt. Ik hou van polyfonie en zou graag in de tijd willen reizen: die muziek moet toen anders hebben geklonken dan de huidige, technisch perfecte uitvoeringen ervan. Wat mij net fascineert, is de dimensie die weggeveegd is: ruwheid en eenvoud. Ook het Lam Gods is inmiddels gerestaureerd en opgepoetst. Dat is fascinerend, maar tegelijk verdwijnt een stuk geschiedenis: de geur, de lucht die daaromheen hing, alles wat niet tastbaar is…’

‘In het KMSKA zitten James Ensor en Rik Wouters, de twee groten van bij ons. En er zijn die twee kleine paneeltjes Van Eyck: ik kan ze mij nog nauwelijks voorstellen, hoewel ik het museum zo vaak heb bezocht. Maar dat is intussen alweer zo lang geleden. Ik kijk er echt naar uit om die werken van Van Eyck eindelijk terug te zien.’

Madonna bij de fontein - Jan van Eyck, KMSKA
Heilige Barbara van Nicomedië - Jan van Eyck, KMSKA

Mauro Pawlowski bracht in september zijn solo-album Eternal Sunday Drive uit (Unday Records).

Dit artikel verscheen eerder in Zaal Z. 

Gratis museummagazine ontvangen?

Abonneer je op Zaal Z