Ken je dat, zo van die mensen die een spin zijn in een web van verhalen? Je denkt dat je dat ze kan duiden op basis van een functietitel, of een visueel kenmerk. Als je echter dieper gaat graven, stoot je telkens op nieuwe facetten van hun persoonlijkheid en plaats in de eigentijdse maatschappij. Tot je een kleine geschiedenis van Europa verzameld hebt. Zo iemand was Bernardo Bembo. Omdat we ergens moeten beginnen, starten we bij zijn portret. Want dat zit in de KMSKA-collectie.

Hans Memling, Bernardo Bembo, staatsman en ambassadeur van Venetië
Bernardo Bembo, staatsman en ambassadeur van Venetië - Hans Memling, KMSKA

Dit is hem, Bernardo Bembo. Dat wisten we lang niet. Kunsthistorici gingen voor detective spelen, gewapend met boeken, archiefmateriaal en een loep of microscoop. Om zo stapje na stapje te achterhalen wie deze man is.

De eerste aanwijzingen

We zien een portret van een man die een beetje gedraaid staat. Dat zegt al iets. Driekwartportretten zijn een vondst van de Vlaamse Primitieven. Kunstenaars zoals Jan van Eyck (ca. 1390-1441) en Petrus Christus (ca. 1410 – 1475/1476) wijken af van wat Italiaanse tijdgenoten doen. Die plaatsen hun geportretteerden in profiel, zoals op Romeinse munten. Later nemen Italiaanse renaissancekunstenaars het gedraaide profiel over van hun noordelijke vakbroeders. Het creëert toch net iets meer interactie. En het geeft een tijdsindicatie. We zitten met dit soort portretkunst in de 15de eeuw.

Haarscherp, die baardharen
De zon licht hier en daar wat haren op.

Wat de Vlaamse Primitieven ook onderscheid van hun Italiaanse tijdgenoten is hun techniek. Jan van Eyck is misschien niet de uitvinder van de olieverf. Hij weet de verf wel te verbeteren en zo te gebruiken dat hij een heel realistisch en tegelijk hypergedetailleerd resultaat kan afleveren.

De man in dit portret is haarscherp afgebeeld. Letterlijk. Je kan zijn fijne baardharen tellen. Of kijk hoe het zonlicht sommige haren van zijn volle coupe lichter kleurt. Dat kan niet iedereen. Hans Memling (c.1435-1494) kan dat wel. En dat maakt hem heel populair bij de elite. En bij buitenlanders. Vooral bij Italianen.

Italianen in Brugge

De man draagt een heel specifieke muts en modieus kostuum. Een Italiaanse outfit uit de 15de eeuw, een bareta en een toga, met een losse kraag erboven. Wacht even. Neigt het bewijsmateriaal hierboven niet naar Hans Memling, die in Brugge werkte? De Italiaanse look belemmert die gedachtegang niet. Brugge was sinds de 13de eeuw een kosmopolitische metropool, een echt handelscentrum. De noordelijke evenknie van Venetië, mét de allereerste beurs ter wereld. De Bourgondische vorsten verplaatsen zelfs hun hoofdzetel van Dijon naar Brugge en maken van Brugge ook een culturele hotspot.

Net als Venetië is ook Brugge een magneet voor buitenlanders. Met Italiaanse handelaars, genre Giovanni di Nicolao Arnolfini en zijn vrouw, die we ons vooral herinneren dankzij het portret dat Jan van Eyck van hen schildert.

Twee belangrijke aanwijzingen

De geportretteerde op ons schilderij houdt een munt vast. Kunsthistorici zochten daarom hun heil bij muntsnijders om de man te identificeren. Maar een muntsnijder zou allicht geen antieke munt met de Romeinse keizer Nero (37-68) vasthouden. Die heeft allicht niet eens het budget om een portret te bestellen. Misschien gaat het om een verzamelaar van munten dan?

Achter het portret zien we een landschap met zwanen en een ruiter. Dat is een nieuwigheid die Hans Memling als een van de eersten in onze contreien gebruikt in plaats van een egale achtergrond. In dat landschap staat ook een palmboom en vooraan beneden zien we twee blaadjes laurier.

Een eenzame palmboom in een verder minder exotisch landschap.
Twee halve laurierblaadjes voor wie goed kan zien.
Het embleem van Bernardo Bembo.

Als één plus één twee is, dan tellen we een muntverzamelaar plus iemand met een voorkeur voor palmen en laurier. En dat is gelijk aan Bernardo Bembo (1433-1519). Bembo is humanist, en verzamelt kunst, boeken én antieke munten. Onder tijdgenoten is deze specifieke munt met Nero, een sesterties, een absoluut hebbeding. Waarschijnlijk is het Bembo’s topstuk en de reden waarom hij er hier zo ostentatief mee pronkt. Hij zegt ook: ik ken mijn klassiekers, ik ben een man van de wereld.

Én Bembo’s embleem bestaat uit een palmboom en een lauriertak. Die palmboom staat hier een beetje eenzaam te wezen tussen meer noordelijke begroeiing. Daarom is hij allicht eerder een verwijzing naar Bembo. Dat we nog maar twee afgesneden laurierblaadjes zien, is overigens niet omdat Memling een vreemde voorkeur had om zijn composities raar af te snijden. Net zoals Van Eyck maakt Memling van schilderij en lijst vaak één geheel. Memling schilderde waarschijnlijk de rest van de blaadjes over de lijst heen. De oorspronkelijke lijst van Bembo’s portret ging echter verloren. Dus blijven halve laurierblaadjes over.

Bernardo Bembo is van 1471 tot 1474 ambassadeur van Venetië aan het Bourgondische hof in Brugge bij hertog Karel de Stoute. In 1472 tekent hij het Verdrag van Péronne, dat Venetië en Bourgondië vijf jaar lang met elkaar verbindt. Het is niet ondenkbaar dat de cultureel onderlegde Bembo de faam van de schilder kent. Hij laat niet alleen een trendy portret schilderen, hij bestelt bij Memling ook een diptiek met Johannes de doper en de Heilige Veronica. Want Memling maakt niet alleen fotografische portretten, hij kan ook bouwen op zijn reputatie als schilder van religieuze taferelen.

Memlings club van mannen met bareta en toga.

Zoomen we verder in op het portret, zien we gelijkenissen met andere portretten van Memling. Mannelijke opdrachtgevers zijn er bij Memling van verzekerd dat hun kapsel een shampooreclame waardig is. Ook de bareta en zwarte toga zien we regelmatig terugkomen. Toch is het Bernardo Bembo die opvalt tussen al die modellen. Hij kijkt ons recht aan. Misschien even dromerig als de rest, maar hij gaat een echte relatie aan met de kijker. Dat is uitzonderlijk. Memling herhaalt deze truc maar bij één ander portret.

Bernardo, samengevat

Bernardo Bembo keert uiteindelijk terug naar Italië met zijn portret. Zijn tijd in Brugge is een soort uitstapje in een waanzinnige carrière vol politieke wanderlust. Hij is af en aan ambassadeur voor Venetië, Florence, Engeland, Frankrijk. Als hij geen ambassadeur is, is hij podestà van Ravenna of visdomino van Ferrara of gewoon governantore delle entrate. Vervult hij geen van bovenstaande functies, dan is hij afgevaardigde om telkens een nieuwe paus te gaan eren. Of hij vervult de rol van openbare aanklager. Of probeert hij de botten van de bekende dichter Dante Alighieri naar Florence te krijgen, wat hij belooft aan Lorenzo de’ Medici. Want ja, al die jobs, dat levert al eens beroemde vrienden op. Hij kent Leonardo da Vinci en is dikke maatjes met Aldus Manutius, de Michelangelo van de drukkunst. Nog een openstaande vacature in Rome, geen probleem, Bernardo’s the man. Mocht hij vandaag in België wonen, zetelde hij waarschijnlijk in 30 raden van bestuur, tegelijkertijd.

Reizende faam

De Italianen die Memling portretteert leveren hem een aanzienlijke faam op in Italië. Geen andere Vlaamse Primitief heeft zo’n invloed op de Italiaanse kunst als Memling. Zo is de gelijkenis met Sandro Botticelli’s Man met medaille overduidelijk, en nemen Italiaanse tijdgenoten ook hele landschappen over om achter hun Madonna’s te schilderen.

Twee portretten van Sandro Botticelli naar Memlings portret van Bernardo Bembo. Sotheby’s veilde het portret van de jonge man met de icoon in januari 2021.

Bernardo Bembo is nog steeds ambassadeur, van Hans Memling en zijn fijne penseelstreken, en van de KMSKA-collectie. In die hoedanigheid reisde hij naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Hij, met zijn volle haardos, munt en palmboom, hangt tot 16 januari 2022 tussen andere renaissanceportretten op de tentoonstelling Vergeet me niet. Nog lang niet vergeten.