Door Véronique Van Passel

Een belangrijke mijlpaal in de aanloop naar de heropening van het museum is de installatie van onze kunstwerken. Dat doen we niet alleen in de museumzalen, ook in de museumtuin. Terwijl de tuinaannemer volop in de weer is met de beplanting en paden, installeerden we negen sculpturen uit de KMSKA-collectie in de tuin op hun nieuwe sokkels. Of beter: brachten we de beelden terug. Alle sculpturen stonden ook voor de sluiting in de tuin. De tuin wordt een eerste museumzaal waar bezoekers en buurtbewoners ook buiten het gebouw kunnen genieten van kunst.

De beelden die in de nieuwe museumtuin een plek krijgen stonden er ook voor de sluiting van het museum. Ze werden nagenoeg allemaal voor de tuin gekocht op de 19de-eeuwse Salons. Daar exposeerden belangrijke Belgische beeldhouwers hun nieuwste werk. Sommige van deze kunstenaars zijn vandaag niet meer zo bekend. Van de tentoongestelde plaasteren modellen werd dan een uitvoering in brons besteld, zodat de sculpturen de weergoden zouden doorstaan. Gedurende de sluiting van het KMSKA zijn deze kunstwerken grondig gerestaureerd en kregen ze opnieuw een egale patina. De standbeelden krijgen een plaats in de nieuwe plantsoenen en langs de flaneerpromenades die het museumgebouw flankeren.

Welke kunst komt waar?

Links van het museumgebouw: 
  • Een iconisch beeld voor Antwerpen als havenstad: de Buildrager van Constantin Meunier. Het kunstwerk stond decennia in het Openluchtmuseum voor beeldhouwkunst Middelheim. Van deze verheerlijking van de dokwerker bestelde de stad Antwerpen een tweede exemplaar, dat naast het stadhuis aan de Gildekamersstraat staat.
  • Een tweede beeld met een bijzondere betekenis voor de Scheldestad: Gier die zijn prooi verdedigt van Josuë Dupon. De sculptuur met het dramatische gevecht tussen wilde dieren verwijst naar de Antwerpse Zoo. Deze dierentuin was bij de eeuwwisseling de grootste van Europa. 
  • Helemaal anders is Vaas met bas-reliëf van Johann Friedrich Drake. Het is een decoratieve tuinsculptuur, elegant en verfijnd, typisch voor het neoclassicisme. De reliëfs op deze vaas uit 1879 beelden de poëzie van het landelijke leven uit. Drake had zich wat makkelijk van zijn taak gekweten, want hij had dit motief twintig jaar eerder aangebracht op het voetstuk van het standbeeld van koning Friedrich Wilhelm III.
In de achterste tuin: 
  • Links komt Danaïden van Jacques Marin. Het stelt een motief uit de mythologie voor, met drie elkaar omarmende naakte vrouwen die met hun vloeiende bewegingen samensmelten tot één sensueel geheel. 
  • Tegen de museumgevel komt een beeld van een gebogen, in zichzelf gekeerde oude man: De eenzame van Henri Boncquet. Boncquet stelt op expressieve wijze de kwelling van het isolement voor. 
Rechts van het museumgebouw:
  • Poëzie van Frans Deckers. Het werk werd al in 1888 gekocht voor het toenmalige 'moderne museum'. Deckers putte uit het in de 19de eeuw courante arsenaal van allegorische figuren: een gevleugelde muze die een lier in de hand houdt, leidt een naakte jongen met gesloten ogen. 
  • 1/24 x 23 x 22 ... x 1 van Bert De Leeuw doorbreekt het homogene patroon van 19de en vroeg-20ste-eeuwse beeldhouwkunst in de tuin. Deze ‘totem’ uit 1974 bestaat uit zes elementen in brons die in diverse combinaties kunnen worden gemonteerd. De huidige montage is voorgesteld door zoon Hendrik De Leeuw en sluit aan bij de titel van het werk. 
  • Op het pad langs de rechtergevel komt De wekroep van Karel Aubroeck, dat aanleunt bij het expressionisme. Een vrouw met een weelderige haarbos ontwaakt. Ze is geknield en strekt haar armen uit. Uit de vereenvoudigde vormen ontwikkelt zich een gesloten, monumentaal geheel. 
  • Wat verder langs dit pad komt tot slot De kus van Louis Mascré. Hij werkte aanvankelijk in de trant van zijn leermeester, Jef Lambeaux, al is dit werk wat meer gestileerd.
  • Achteraan het museumgebouw komt Arcangel terug, een werk van de hedendaagse Chileense artieste Maria Angélica Peric Castillo. Het is een bronzen beeld van een onthoofd vrouwenlichaam met engelenvleugels, dat in 2015 aan de stad Antwerpen werd geschonken.
  • Ook het dubbelmonument ter nagedachtenis van Prins Willem van Oranje en Marnix, Heer van Sint-Aldegonde, door Jean-Paul Laenen blijft staan in het plantsoen aan de Plaatsnijdersstraat.